donderdag 12 oktober 2023

20. Musea en mbo’ers

 

Toen ik nog les gaf op de modeafdeling van het ROC van Twente vond ik het altijd belangrijk om met leerlingen naar musea te gaan. Natuurlijk naar tentoonstellingen in Nederland, maar ook in het buitenland, bijvoorbeeld met een excursie naar Parijs. Bijna altijd waren dat modetentoonstellingen die aansloten bij het vak van de studenten. Vaak gaf ik zelf de rondleiding, maar ook maakten we gebruik van museumdocenten die de leerlingen meenamen in het verhaal van de expositie.

Een jaar of zes geleden werkte ik via Modemuze mee aan de ontwikkeling van een museumprogramma voor mbo’ers over mode. Dat programma kon bij veel modetentoonstellingen gebruikt worden. Maar wat voor mbo’ers die een andere richting hebben gekozen?

Mij viel al jaren op dat de meeste musea geen specifiek programma hebben voor mbo-leerlingen in de ruime zin van het woord. Ze bieden programma’s aan voor de basisschool en voor het voortgezet onderwijs, belangrijk natuurlijk, maar het mbo is meestal niet in beeld.

Het vak burgerschap is een onderdeel van alle mbo-opleidingen. Dan gaat het om lesinhoud rondom vier verschillende thema’s, ook wel dimensies genoemd: de politiek-juridische dimensie, de economische, de sociaal-maatschappelijke en de dimensie vitaal burgerschap. De inhoud van deze dimensies is HIER te lezen op. 

 


Omdat ik rondleider ben bij het H’ART museum in Amsterdam en de leiding daar weet dat ik jarenlange ervaring heb in het mbo werd ik gevraagd om een plan te bedenken voor een mbo-programma bij de tentoonstelling over Julius Caesar. Dat programma moest uitgaan van de politiek-juridische dimensie en aansluiten bij het leer- en denkniveau van de mbo-student. De bedoeling was dat er verbindingen werden gelegd met de geschiedenis van toen en de wereld van nu.

 

Julius Caesar! Ik moest me erin verdiepen. Het werd me spoedig duidelijk dat het leven van deze beroemdste Romein er eentje was van militaire macht, verovering, verwoesting, overheersing, nederlagen en successen. Een strateeg met veel politiek inzicht, maar ook een genadeloze dictator. In de tijd dat Caesar aan de macht was, waren er natuurlijk ook mensen die tegen hem waren en dat duidelijk lieten merken.

Al gauw kwam het begrip ‘protest’ bij me op. Zo ontstond het programma ‘Ik protesteer!’ dat uit twee delen bestaat. Het eerste deel is een actieve rondleiding door de tentoonstelling met veel (maar niet te veel!) informatie over Julius Caesar en met discussies die een aantal objecten op deze tentoonstelling bij de doelgroep kunnen oproepen.

Het tweede deel van het programma is een workshop in de studio van het museum. We gebruiken het leven en de ideeën van de dictator Caesar als opstap om na te denken over een eigen protest. Waar ben je het niet mee eens, wat zou anders moeten, thuis, op school, in de buurt, het land, de wereld? Waar protesteer je tegen? Wat moet anders en hoe dan? De leerlingen gaan met elkaar in gesprek en maken eigen protestborden met eigen leuzen.

Afgelopen vrijdag was het de eerste keer dat ik het programma uitvoerde. Het ging om een kleine klas van tien leerlingen die in dit schooljaar uitzoeken wat voor opleiding ze willen gaan volgen. Van de tien waren er twee die eerder een tentoonstelling in de voormalige Hermitage hadden gezien. Er waren ook leerlingen bij die nog nooit in een museum waren geweest. Twee docenten  begeleiden de groep.

 

Ik liep met de groep door het oude Rome, een stad waar een leerling ooit was geweest. ‘Het was daar heel warm,’ zei ze. We spraken bij beelden en bij andere voorwerpen op de tentoonstelling over zaken als democratie, dictatorschap, de rol van de vrouw in die tijd, de rechten van de mens. De leerlingen waren leuk en reageerden direct. 


Hij ziet er eng uit zei een leerling bij een 3D hoofd van Caesar. Die zou ik niet graag tegenkomen. 

Bij een beeld van een man met toga zei een andere leerling: 'Het lijkt me erg onhandig om aan te hebben, maar je kunt wel zien dat het geen gewone man is.' 'Dat vrouwen geen rol in de politiek hadden, vind ik erg stom,' sprak een ander. Een kleine veertig minuten was genoeg, zag ik.

 

Vervolgens gingen we naar de studio waar tafels klaar stonden met papier in soorten en maten, viltstiften, scharen en lijm. Na de uitleg over de opdracht moesten er drie groepen gemaakt worden. Een bijdehante jongen telde meteen af en zei: ‘Zo dat zijn de groepen.’  Daarop reageerde een meisje met de opmerking: ‘Hé, dictator, zo gaat dat niet.’ Als dat geen direct vervolg en inzicht is op de rondleiding! We moesten er allemaal om lachen.

In groepjes bespraken ze onderwerpen waar ze het niet mee eens waren. Er ontstonden lijstjes waaruit gekozen moest worden. Een mooi proces om te zien hoe ze denken en waar ze zich druk over maken.

 

Ze schreven korte teksten op grote vellen. Daarna kwam de fotoshoot; elk groepje werd met hun protestbord gefotografeerd. Ze kregen een polaroid mee. Ook de docenten maakten foto’s.

 


Deze eerste keer verliep heel goed. Het was mooi om mee te maken dat alle leerlingen vanuit hun eigen ideeën en opvattingen heel betrokken meededen aan dit protest.

Op naar meer mbo'ers in musea!

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

20. Musea en mbo’ers

  Toen ik nog les gaf op de modeafdeling van het ROC van Twente vond ik het altijd belangrijk om met leerlingen naar musea te gaan. Natu...